Formas verbais no total: 52
Imperativos e particípios
Tegenwoordig en verleden deelwoord opiniërend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geöpinieerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens opinieer opinieert opinieert opiniëren opiniëren opiniëren
Imperfect opinieerde opinieerde opinieerde opinieerden opinieerden opinieerden
Toekomende tijd I zal opiniëren zult opiniëren zal opiniëren zullen opiniëren zullen opiniëren zullen opiniëren
Conditionalis I zou opiniëren zou opiniëren zou opiniëren zouden opiniëren zouden opiniëren zouden opiniëren
Perfectum heb geöpinieerd hebt geöpinieerd heeft geöpinieerd hebben geöpinieerd hebben geöpinieerd hebben geöpinieerd
Voltooid verleden tijd had geöpinieerd had geöpinieerd had geöpinieerd hadden geöpinieerd hadden geöpinieerd hadden geöpinieerd
Toekomende tijd II zal geöpinieerd hebben zult geöpinieerd hebben zal geöpinieerd hebben zullen geöpinieerd hebben zullen geöpinieerd hebben zullen geöpinieerd hebben
Conditionalis II zou hebben geöpinieerd zou hebben geöpinieerd zou hebben geöpinieerd zouden hebben geöpinieerd zouden hebben geöpinieerd zouden hebben geöpinieerd
Imperatief - opinieer - - opinieert -

Verbos semelhantes a opiniëren

Verbos conjugados anteriores e posteriores opiniëren

« opiniëren »