Woxikon / Verbos / Holandês / T / thuisbezorgen

NL conjugação em Holandês de thuisbezorgen

Formas verbais no total: 52
Imperativos e particípios
Tegenwoordig en verleden deelwoord thuisbezorgend
Tegenwoordig en verleden deelwoord thuisgebezorgd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens bezorg thuis bezorgt thuis bezorgt thuis bezorgen thuis bezorgen thuis bezorgen thuis
Imperfect bezorgde thuis bezorgde thuis bezorgde thuis bezorgden thuis bezorgden thuis bezorgden thuis
Toekomende tijd I zal thuisbezorgen zult thuisbezorgen zal thuisbezorgen zullen thuisbezorgen zullen thuisbezorgen zullen thuisbezorgen
Conditionalis I zou thuisbezorgen zou thuisbezorgen zou thuisbezorgen zouden thuisbezorgen zouden thuisbezorgen zouden thuisbezorgen
Perfectum heb thuisgebezorgd hebt thuisgebezorgd heeft thuisgebezorgd hebben thuisgebezorgd hebben thuisgebezorgd hebben thuisgebezorgd
Voltooid verleden tijd had thuisgebezorgd had thuisgebezorgd had thuisgebezorgd hadden thuisgebezorgd hadden thuisgebezorgd hadden thuisgebezorgd
Toekomende tijd II zal thuisgebezorgd hebben zult thuisgebezorgd hebben zal thuisgebezorgd hebben zullen thuisgebezorgd hebben zullen thuisgebezorgd hebben zullen thuisgebezorgd hebben
Conditionalis II zou hebben thuisgebezorgd zou hebben thuisgebezorgd zou hebben thuisgebezorgd zouden hebben thuisgebezorgd zouden hebben thuisgebezorgd zouden hebben thuisgebezorgd
Imperatief - bezorg thuis - - bezorgt thuis -

Verbos semelhantes a thuisbezorgen

Verbos conjugados anteriores e posteriores thuisbezorgen

« thuisbezorgen »

Mais ações para thuisbezorgen