Formas verbais no total: 52
Imperativos e particípios
Tegenwoordig en verleden deelwoord vertechnizerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord vertechnizeerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens vertechnizeer vertechnizeert vertechnizeert vertechnizeren vertechnizeren vertechnizeren
Imperfect vertechnizeerde vertechnizeerde vertechnizeerde vertechnizeerden vertechnizeerden vertechnizeerden
Toekomende tijd I zal vertechnizeren zult vertechnizeren zal vertechnizeren zullen vertechnizeren zullen vertechnizeren zullen vertechnizeren
Conditionalis I zou vertechnizeren zou vertechnizeren zou vertechnizeren zouden vertechnizeren zouden vertechnizeren zouden vertechnizeren
Perfectum heb vertechnizeerd hebt vertechnizeerd heeft vertechnizeerd hebben vertechnizeerd hebben vertechnizeerd hebben vertechnizeerd
Voltooid verleden tijd had vertechnizeerd had vertechnizeerd had vertechnizeerd hadden vertechnizeerd hadden vertechnizeerd hadden vertechnizeerd
Toekomende tijd II zal vertechnizeerd hebben zult vertechnizeerd hebben zal vertechnizeerd hebben zullen vertechnizeerd hebben zullen vertechnizeerd hebben zullen vertechnizeerd hebben
Conditionalis II zou hebben vertechnizeerd zou hebben vertechnizeerd zou hebben vertechnizeerd zouden hebben vertechnizeerd zouden hebben vertechnizeerd zouden hebben vertechnizeerd
Imperatief - vertechnizeer - - vertechnizeert -

Verbos semelhantes a vertechnizeren

Verbos conjugados anteriores e posteriores vertechnizeren

« vertechnizeren »